De Cupressocyparis Leylandii is een snelgroeiende schubconifeer. Dat betekent dat deze conifeer geen grote bladeren heeft maar een soort naalden. Het schubachtige blad is wel veel zachter dan het bij een naaldboom. De kroon is zuilvormig en loopt taps af. Het boomschors heeft een donkerrood of bruine kleur. De kegels hebben een doorsnede tussen de 1 en 5 centimeter. Mannelijke kegels zijn bruin en knotsvormig. Vrouwelijke kegel zijn bolvormig en groen van kleur.
Oorsprong van de conifeer
Deze cipres is een hybride soort en is waarschijnlijk ontstaat door een spontane kruising tussen de Montereycipres en de Nootkacipres. Beide soorten zijn van nature te vinden aan de Westkust van Noord-Amerika. De Nootkacipres is een veelvoorkomende soort tussen Alaska en het noorden van Californië. De tweede soort beperkt zich tot een klein gebied rondom Monterey County aan de kust van Californië. In de natuur komen beide soorten elkaar niet tegen en de kruisbestuiving heeft spontaan plaatsgevonden nadat beide soorten in de 19e eeuw naar Europa werden verscheept. De cipres is van zichzelf steriel waardoor alle exemplaren afstammen van deze natuurlijke kruisbestuiving en de stekken waaruit nieuwe exemplaren groeien.
Krachtige groeier
De leylandcipres is een zeer snelle groeier. In optimale condities groeit de boom 80 centimeter tot 1 meter per jaar. Ook in minder optimale condities kan de cypres in 16 jaar tijd wel 15 meter hoog worden. Hierdoor is de soort populair in tuinen en parken, en is het geschikt om als haagplant te gebruiken. Ze zijn niet kieskeurig en geschikt voor een plaats in de zon, halfschaduw en schaduw.
Aanplant van de Cupressocyparis leylandii
Markeer een rechte lijn door een touw tussen twee palen te spannen. Graaf hieronder een gleuf met een diepte van 20 centimeter, en een breedte die zeker groter moet zijn als de kluit van de cipres. Woel de grond los en vermeng het met tuinturf om de grond extra vruchtbaar te maken. Plaats de cipres in de sleuf en hou hierbij rekening met de doel van de aanplant. Voor een haag is 2 stuks per meter voldoende. Duw de grond stevig aan zodat de wortels goed in contact komen met de aarde. Geef de plant in het begin minimaal 2 tot 3 keer per week water. De eerste snoei is pas nodig zodra de gewenste hoogte en breedte is bereikt.
Snoeien en onderhoud
De enige vorm van onderhoud is twee keer per jaar snoeien en wat extra mest bij de stam in het voorjaar. Snoei de struik in het voorjaar en in het najaar en zorg ervoor dat de bovenkant altijd smaller is als de onderkant. Hierdoor blijft de conifeer stabiel en stevig en zal niet gaan overhellen. Pas op dat het oude hout niet in de snoei wordt meegenomen omdat de plant hier niet van zal herstellen. De beste snoeimethode is hierdoor het ‘scheren’ van het blad.